6.3 Medewerkers in getallen

Totaal waren er 728 medewerkers in 2022 inclusief 27 stagiaires en 32 BBL-ers.
Van de medewerkers zijn er 109 man en 619 vrouw.
In 2022 waren er 302 vrijwilligers bij Gors. 186 waren vrouw en 116 waren man.
Er waren 182 medewerkers begeleider 3, 190 medewerkers begeleider 4 en 23 coördinerend begeleiders.
595 medewerkers primaire proces.
133 medewerkers ondersteunende diensten.
Er waren 2 artsen voor verstandelijk gehandicapten, 3 verpleegkundigen 6, 7 verpleegkundigen 4 voor medische zorg op locatie.
Het aantal gedragsdeskundigen was 10 en er waren 10 zorgregisseurs.

6.8 Klachten

Naast de genoemde kwesties behandeld door de cliëntvertrouwenspersoon WZD en de klachtenfunctionaris zijn er in 2022 geen klachten behandeld door de klachtencommissie Zeeland.

Op twee locaties zijn naar aanleiding van een klacht acties door de manager uitgevoerd om de ervaren zorg te verbeteren. Eén klacht heeft geleid tot een intern onderzoek en een inspectiemelding, op basis van dit onderzoek zijn verschillende verbeterpunten vastgesteld.

In 2022 bleek dat de inzet van een ‘cliëntvertrouwenspersoon zorg’ wenselijk is. Dit is iemand die in geval van vrijwillige zorg de cliënt kan ondersteunen bij onvrede. Gedurende 2022 is het besluit genomen om een cliëntvertrouwenspersoon zorg in te zetten, deze functionaris zal medio 2023 starten.

6.7 Calamiteiten

In 2022 zijn negen kwesties en incidenten intern onderzocht. Vervolgens zijn vier situaties gemeld bij de toezichthouders, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en/of de GGD. Aan de hand van één geweld in de zorgrelatie melding liet de IGJ weten dat onderzoek niet nodig is. In totaal zijn er drie prisma onderzoeken bij de toezichthouders aangeleverd. Aan de hand van deze onderzoeken zijn verschillende verbetermaatregelen vastgesteld. De onderzochte casus naar aanleiding van geweld in zorgrelatie melding heeft geleid tot het inzicht dat de kennis binnen de organisatie over grensoverschrijdend gedrag vergroot mag worden, ook wordt hier een intern meldpunt voor ingericht met specialisten. Verder is er besloten om binnen thuisbegeleidingsteams team-overstijgende intervisie-bijeenkomsten te organiseren. Van de twee onderzochte calamiteitenmeldingen, werd na onderzoek bij één casus geconcludeerd dat dit geen calamiteit betrof, die conclusie werd gedeeld door de IGJ. De andere onderzochte casus betrof het thema verpleegkundige zorg, dit onderzoek heeft geleid tot een set aan verbetermaatregelen, die middels het instellen van een projectteam worden uitgerold.

6.9 Privacy

In 2022 is er in samenwerking met BDO Accountants & Adviseurs vooral achter de schermen hard gewerkt aan de informatiebeveiliging binnen Gors. Er is met een plan van aanpak gewerkt aan het aantoonbaar voldoen aan de informatiebeveiligingsnormen. In het afgelopen jaar zijn alle randvoorwaarden geregeld. De rollen en verantwoordelijkheden binnen de informatiebeveiliging zijn verduidelijkt en verdeeld, ook is er een informatiebeveiligingsmanagementsysteem ingericht en vastgesteld. Dit is een set uitgangspunten en afspraken die ervoor zorgen dat de organisatie zichzelf verder ontwikkelt in informatiebeveiliging.

In 2023 staat de bewustwording binnen de organisatie op de agenda. Met het verhogen van de bewustwording en het verder werken volgens de uitgangspunten en afspraken, zal de bewustwording binnen Gors verder groeien. De verwachting is dat daarmee ook het aantal gemelde incidenten zal stijgen.

3.3 ’Iedereen vindt het fijn om nabijheid te voelen en gehoord te worden’

“Triple-C is wat mij betreft heel welkom. Het is fijn dat alle teams binnen Gors met dezelfde, duidelijke visie aan de slag kunnen. Naar mijn idee kan iedereen hierin meegaan. Bovendien, het is fijn om te merken dat Triple-C weliswaar nieuw is, maar dat we onbewust best veel volgens Triple-C doen. Het is dus niet zo dat ineens alles anders moet, maar we worden ons meer bewust van ons eigen gedrag en van hoe we als team met cliënten omgaan.”

Het positieve verhaal van Wilma Geelhoed maakt nieuwsgierig. Waarom omarmt zij het model Triple-C zo enthousiast? Wilma werkt als Begeleider 4 bij Het Dorpsplein in Koudekerke. Verder maakt zijn deel uit van het Flexibel Inzetbaar Team (FIT) en het Specialistisch ondersteuningsteam (SOT). Met haar collega’s uit het team Koudekerke heeft zij inmiddels drie trainingsdagen gehad. Er volgen er nog twee. “Voor ons is het leuk dat we als team getraind worden. We vormen een klein, hecht team van acht collega’s en kunnen dus alles wat we bespreken direct op onszelf en de cliënten betrekken.”

Dichtbij de dagelijkse praktijk
Zo vertelt Wilma dat zij de verschillende onderwerpen die tijdens de trainingsdagen aan de orde komen, vaak direct kunnen koppelen aan een specifieke cliënt. “Vaak lichten we per onderwerp één cliënt eruit. Dat kan natuurlijk, omdat we als team de training volgen. Voorbeelden van zulke onderwerpen zijn persoonlijke verzorging en zinvolle dagbesteding. Wat dat laatste betreft, ik vond het een eyeopener om te beseffen dat sommige cliënten eigenlijk meer nabijheid nodig hebben dan ze nu krijgen. Dat komt bijvoorbeeld doordat ze ouder worden of omdat hun ouders ouder worden en minder op zich kunnen nemen. Interessant is ook om te zien dat zorg die we bieden soms per collega verschilt. Dat hoeft niet erg te zijn, maar het is interessant om te zien en te benoemen.”

RUR
Eén van de onderwerpen die Wilma tot nu toe het meest is bijgebleven betreft RUR. Dat staat voor: Richting geven – Uitnodigen – Ruimte geven. “Ik vind het heel prettig om hiermee te werken. Bijvoorbeeld wat betreft de nabijheid die een cliënt wel of niet wenst. Soms heeft een cliënt nabijheid nodig, maar op andere moment kan wat meer afstand wenselijk zijn. RUR biedt me inzicht in hoe ik met cliënten hierover kan praten en daarmee kan inspelen op hun behoeften. Natuurlijk leidt dit binnen het team ook tot interactie. We bespreken met elkaar hoe we dat per cliënt zien. Dat is prettig, daardoor staan alle neuzen dezelfde kant op. Dat biedt rust en duidelijkheid. Voor ons, én zeker ook voor de cliënten.”

Neuzen dezelfde kant op
Als FIT-ter kwam Wilma al regelmatig op locaties waar gewerkt wordt met Triple-C. “Om die reden was ik al enthousiast en dat ben ik alleen maar meer geworden. Het is heel prettig om samen volgens hetzelfde behandelmodel te werken. Het komt regelmatig voor dat we elkaar erop wijzen om te handelen volgens dit model. Daar komt bij dat we tijdens de trainingsdagen ook ontdekken dat we al veel goed doen. Ook dat is fijn. We krijgen als het ware op veel punten de bevestiging dat we goed bezig zijn. Naar mijn idee werpt dat nu al zijn vruchten af. We merken dat cliënten gelukkig zijn en zich op hun plaats voelen bij ons. Dat is mooi om te zien. Zo streven we ernaar om de huiskamer huiselijker te maken. We pakken dit nu volledig in samenspraak met de cliënten op. Logisch eigenlijk, het is hún huiskamer.”

Collega’s onderling
Wilma verwacht dat het werken volgens Triple-C vooral rust en duidelijkheid zal brengen bij cliënten. Toch ziet ze vooralsnog het grootste effect binnen het team. “We zijn nog meer cliëntgericht bezig en houden nadrukkelijker rekening met hun belevingswereld. Je merkt de invloed van Triple-C in ons overleg en in hoe we naar cliënten kijken. Triple-C biedt nadrukkelijk de handvatten om met cliënten in gesprek te gaan met vragen als: wat wil jij? hoe zie jij dat? Ik merk dat cliënten het fijn vinden om gehoord te worden en onze nabijheid te voelen.”

Sta ervoor open
Zou Wilma haar collega’s kunnen aanspreken, dan zou haar advies vooral zijn: sta open voor Triple-C en zie het als een leidraad of ondersteuning. “In feite doen we al veel volgens Triple-C. Het is goed om daar samen met je collega’s nog meer eenheid in het kunnen aanbrengen. Bovendien draagt het bij aan het begrip voor collega’s en cliënten. Het gedrag dat anderen vertonen ligt niet alleen aan hen, maar is ook het resultaat van je eigen inbreng.”

5.3 Van begeleider naar onderhoudsmedewerker

Met haar ervaring in de horeca en de omgang met mensen met een beperking, is Renate Hendrikse de geknipte kandidaat voor de functie van begeleider bij de dagbestedingslocatie/werkleerbedrijf Hermesweg in Vlissingen. Het lijkt allemaal te kloppen, maar het aantal uren dat Renate kan werken wringt. “Twintig uur in de week is voor mij niet voldoende. Ik zocht meer zekerheid, ook omdat ik een eigen huis heb. Toen ik over de vacature Onderhoudsmedewerker las, had ik direct interesse. Natuurlijk vanwege de volle werkweek van 36 uur, maar ook omdat het werk zelf me aansprak. Inmiddels weet ik: bij team Facilitair & Huisvesting wil ik het nog heel lang volhouden.”

Het werk bij de Hermesweg was erg afwisselend. Op deze locatie werd onder andere appelsap gemaakt. Renate stuurde een groep aan van ongeveer zes mensen. “Soms ging het allemaal vanzelf, maar er waren ook dagen dat je iedereen enorm moest stimuleren. Als begeleider houd je iedereen aan het werk, stuur je mensen aan en zorg je ervoor dat de dag voor iedereen goed verloopt. Mooi is dat ik zelfs een opleiding heb mogen volgen, namelijk via de Nationale Zorgklas. Op die manier heb ik mijn mbo-certificaat Maatschappelijke Zorg behaald.”

Te weinig zekerheid
Renate geeft aan dat ze in het begin bij Gors best even zoekend was. Ze miste informatie over bij wie ze voor wat moet zijn. “Gors is natuurlijk best groot. Als nieuwkomer had ik iets meer informatie wel fijn gevonden.” Toch vindt ze al snel haar draai, alhoewel het aantal uren een zorg blijft. “Ik heb herhaaldelijk aangegeven dat ik meer vaste uren wilde, maar in de zorg is dat moeilijk. Zorginstellingen willen flexibel blijven en bieden daardoor vaak liever kleinere contracten aan. Gelukkig kon ik af en toe in De Smulkamer in Goes invallen, maar die tien uur extra boden me nog steeds te weinig zekerheid.”

Vacature: onderhoudsmedewerker
Als Renate de vacature voor Onderhoudsmedewerker ziet, lijkt dat mogelijk een oplossing te zijn. Toch gaat ze niet over één nacht ijs. “Ik ben best handig, maar toch heb ik er natuurlijk eerst goed over nagedacht. Wil ik dit echt? Ga ik het contact met de cliënten niet al teveel missen? In een gesprek met de manager en p&o-adviseur werd ik op de functie van coördinerend begeleider gewezen. Maar eerlijk, dat zag ik eigenlijk niet zitten, onder andere omdat dat een nieuwe functie was met erg veel verantwoordelijkheden, waardoor ik waarschijnlijk, mezelf kennend, ook nog ’s avonds zou doorwerken.”

Warm welkom
Het welkom bij team Facilitair & Huisvesting ervaart Renate als zeer warm. Ze komt daar in een team met drie naaste collega’s, de leidinggevende en een assistent. Het werk zelf omvat véél meer dan ze op basis van de vacaturetekst had verwacht. Lachend: “Die tekst kunnen ze beter wat aanpassen. Daardoor kreeg ik de indruk dat het ging over een schilderijtje ophangen en een lampje vervangen, maar we pakken complete verbouwingen aan. Zo zijn we momenteel in Zierikzee bezig met een verbouwing. Dat behelst onder andere kozijnen plaatsen, WC’s plaatsen, kitten, elektrische leidingen trekken enzovoorts. Gaandeweg leer ik alles van mijn collega’s. Ik zou graag nog een elektra training doen en volgens mij meer mensen in ons team.”

Teamwork
Over het team is Renate meer dan te spreken, evenals over het werk zelf. “Het is leuk dat we op vrijwel alle locaties komen. Ik was aanvankelijk bang dat ik het contact met cliënten zou missen, maar daarvan is geen sprake: dat contact is er nog steeds. Soms krijg ik een dikke knuffel als ik ergens aankom. Dat is leuk; wat we doen, doen we uiteindelijk ook voor hen. Met de collega’s onderling is het heel fijn samenwerken. We werken hard en ik zit vaak ’s avonds om negen uur al te knikkebollen, maar we hebben onderling ook vreselijk veel plezier.”

Volg je hart
Op de vraag of Renate nog tips heeft, antwoordt zij resoluut: volg je hart. “Als je niet gelukkig bent in je werk of loopt te piekeren, praat dan er eens over met je leidinggevende of de p&o-adviseur. Als ze weten waarmee je zit, dan kunnen ze veel voor je betekenen. Gors is als werkgever namelijk behoorlijk flexibel. Je moet alleen even de juiste mensen weten te vinden en aanspreken.”

5.2 ‘Steeds meer mensen ontdekken Gors als werkgever’

De krapte op de arbeidsmarkt is al langere tijd voelbaar en naar verwachting verandert daar de komende jaren weinig aan. Dat stelt nieuwe eisen aan het werven van nieuwe medewerkers. Om beter in beeld te komen als werkgever en de juiste mensen aan te trekken, is de werkgroep Arbeidsmarktcommunicatie opgericht. Deze werkgroep maakt werk van het positioneren van Gors, als als werkgever voor zorgprofessionals, aanstormende talenten en vrijwilligers.

P&O adviseur Emine Kaya lanceerde media 2020 het initiatief voor deze werkgroep. In de werkgroep zijn verschillende disciplines vertegenwoordig. Robbin Gilijamse bijvoorbeeld, Communicatieadviseur, neemt deel, evenals een personeelsconsulent en coördinator vrijwilligersorganisatie. “De reden voor dit initiatief was, dat ik zag dat er binnen Gors nauwelijks iets gedaan werd aan arbeidsmarktcommunicatie. We deelden vacatures en meer niet. Dat is in de huidige tijd veel te mager. Gezien de krappe arbeidsmarkt is het belangrijk om je als werkgever te profileren en een langdurige relatie aan te gaan met potentiële kandidaten. Mensen moeten weten wie je bent en wat je biedt om geïnteresseerd te kunnen raken in een baan bij onze organisatie.” Robbin vult aan: “Door alleen een vacature te plaatsen, leren mensen Gors niet kennen. Het werven gaat makkelijker als potentiële kandidaten je kennen en een positief gevoel hebben bij de organisatie.”

Werkgeversbelofte
Het eerste doel dat de werkgroep zichzelf stelde, was het formuleren van een werkgeverbelofte. Die belofte is namelijk de kapstok voor alle arbeidsmarktcommunicatie. “We hebben die belofte verwoord aan de hand van vier kernwoorden waaruit onze ambitie spreekt, te weten geïnteresseerd, groei, gewaardeerd en gezamenlijk”, legt Robbin uit. “Vervolgens zijn we dit gaan laden met verschillende acties en online campagnes. Daarvoor werken we samen met gespecialiseerde communicatiebureaus. Zo hebben we video’s gemaakt en online gedeeld waarop medewerkers en cliënten hun eigen, authentieke verhaal vertellen. Op die manier geven we lading aan onze werkgeverbelofte. We hebben dat in twee rondes gedaan. Eerst door vooral lading te geven aan de kernwoorden en in de volgende fase met meer verdiepende filmpjes over werkervaringen bij Gors.”

Bouwen aan de juiste infrastructuur
Emine vertelt dat de werkgroep ook aandacht heeft besteed aan een goede interne infrastructuur. “We hebben bijvoorbeeld de ‘werken bij Gors’ website helemaal op de schop genomen. Verder hebben we werk gemaakt van ‘interne ambassadeurs’. Dit zijn de medewerkers die ook meewerken aan de externe campagnes. Door hen betrokken te houden, dragen zij ook op hun manier onze boodschap weer uit.”

Veel mensen bereikt
Dat de inspanningen van de werkgroep effect hebben, blijkt uit de cijfers. Zo vertelt Robbin dat in de eerste 2 campagneweken alleen al via Facebook 10.000 mensen werden bereikt, waarvan een grote deel doorklikte naar de werkenbijGors.nl. “We realiseren hoge doorklikratio’s. Waar 1% normaal is, zitten wij op 6,64%. Eigenlijk zet dat beeld tot op heden door. De mooiste prestatie is misschien wel dat we daardoor ook beduidend meer sollicitaties binnenkrijgen. We zien een stijging van 30% vergeleken met een periode zonder arbeidsmarktcampagne.” Emine vertelt dat om die reden ook in 2023 vergelijkbare campagnes zullen worden gelanceerd. “Kennelijk waren we nog niet voldoende bekend en vielen we daardoor op. Om die reden is het goed om dit te herhalen, maar ik verwacht iets minder goed te scoren, puur en alleen omdat we geen nieuwe naam meer zijn voor de doelgroep.”

Inloopmiddagen
Een andere succesvolle keuze is de start van de inloopmiddagen, iedere laatste dinsdagmiddag van de maand. “De tweede dinsdag heb ik maar liefst tien mensen op bezoek gehad”, vertelt Emine enthousiast. “Daar zat alles tussen; jong en oud, zorgprofessional en vrijwilliger. Leuk was dat deze mensen zo geïnteresseerd waren, dat ze het niet erg vonden om even te wachten. Sterker nog, daardoor ontstonden ook onderling leuke gesprekken.” Een ander initiatief waar Emine met een goed gevoel op terugkijkt, is de deelname aan de banenmarkt tijdens Contacta in Goes. “We hebben daarvoor de samenwerking opgezocht van het Team Ervaringsdeskundigen (TED). Leden van dit team zijn mee geweest om direct uit eerste hand te kunnen vertellen over de zorg die Gors biedt. Ik zie de meerwaarde daarvan en hoop volgend jaar ook met TED te kunnen samenwerken voor bezoeken en presentaties op middelbare scholen en het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs.”

Trots verder
Natuurlijk is de werkgroep trots op de resultaten die ze hebben behaald. Er zijn mooie successen geboekt in het afgelopen jaar. De uitdaging zit nu in het vasthouden daarvan. Er zijn plannen genoeg. Zo krijgen de inloopmiddagen een vervolg, wordt er nagedacht over het intensiveren van de contacten met scholen en zal het vizier ook meer en meer intern worden gericht. Emine: “Het is superfijn dat zoveel mensen interesse hebben in een baan bij Gors, maar er komen ook steeds weer nieuwe banen bij. Om die reden is het belangrijk om ook de blik naar binnen te richten en te kijken hoe we medewerkers kunnen blijven binden en boeien.” Robbin benadrukt dat de trots ook zit in het feit dat de werkgroep samenwerking stimuleert tussen de verschillende afdelingen. “Ook dat is winst.”

Krimpregio
Aan het einde van het gesprek, nadat alle positieve zaken benoemd zijn, benadrukken Emine en Robbin nogmaals dat de arbeidsmarkt momenteel méér dan uitdagend is. “Ondanks de eerste positieve successen, moeten we ons realiseren dat ons werk een enorme opgave is. Zeeland is een krimpregio, waar de bevolking vergrijst. Voor de komende jaren worden tekorten voorspeld van tientallen duizenden werkenden. Door twee belangrijke oorzaken; vergrijzing en ontgroening van onze maatschappij. In de krimpregio Zeeland verdubbelt de komende 30 jaar de populatie van 80+. Zij werken vaak niet. En hebben meestal wel zorg nodig. Tegelijk daalt de Zeeuwse beroepsbevolking (15-65 jaar) tot 2040 (UWV, 2021). Ook is er een mismatch op de arbeidsmarkt. Zo liggen de salarissen in de zorgsector lager dan in andere sectoren, wordt er veel in deeltijd gewerkt en worden mensen in onze kenniseconomie gestimuleerd zich hoog op te leiden. En dat, terwijl het grootste werkaanbod in de zorg, en dus ook bij Gors, op Mbo-niveau ligt. Kortom, ondanks al onze inspanning blijft dit een moeilijk vraagstuk waar we de komende jaren nadrukkelijk mee te kampen hebben.”

Bekijk hier 1 van de video’s uit de campagne:

 

2.2 ’TED werkt aan meer zichtbaarheid binnen Gors’

“Wat doen we als team ervaringsdeskundigen (TED) nu eigenlijk? We realiseren ons dat we dat veel nadrukkelijker in beeld moeten brengen binnen Gors. Natuurlijk, de bestuurder schuift regelmatig aan bij onze vergaderingen en we hebben veel contact met team Leren, maar breder in de organisatie zijn we minder bekend. Om die reden hebben we inmiddels een aanzet gegeven om onszelf en onze ervaringsgebieden nadrukkelijker op de kaart te zetten.”

Duncan maakt sinds het eerste uur deel uit van het TED. Dat geldt ook voor Menzo-Jan en Dimitri. Later sloten Erika en Patricia aan en daarmee is het team compleet. Carola van Schouwen coacht het TED. Duncan: “Als ervaringsdeskundigen hebben we elk een specifiek onderwerp waarover we kunnen vertellen. Die onderwerpen zijn pesten, psychose, bindingsangst, alcohol en drugs en slechte relaties. Erika bijvoorbeeld heeft een presentatie gemaakt over pesten. We streven ernaar vaker uitgenodigd te worden, zodat we begeleiders en cliënten vanuit onze eigen ervaringen hierover kunnen vertellen. Mooi is dat we deel uit maken van het taakteam Seksualiteit. Ook sluiten we graag aan bij het taakteam Middelengebruik.”

Presentaties en gastlessen
Naar mensen toegaan, is kenmerkend voor de manier waarop TED werkt. Zo heeft het team veel tijd en aandacht besteed aan een presentatie voor GR De Bevelanden. “Daar zijn wij met het complete team geweest”, vertelt Duncan. “We hebben verteld over hoe ze vanuit de gemeente het beste kunnen omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Aan de orde kwam de bejegening, maar ook hoe je mensen kunt stimuleren om aan het werk te gaan en het onderhouden van contacten met cliënten van Gors in het algemeen. We hebben een inkijkje gegeven in onze belevingswereld.” Duncan vertelt dat deze presentatie zo goed is ontvangen, dat er inmiddels een uitnodiging ligt van UWV voor een vervolg. Ook op scholen zijn de leden van TED actief. Zo vertelt Duncan over de gastlessen die Menzo-Jan, Dimitri en Patricia hebben verzorgd bij Scalda. “Zij hebben studenten in de zorg verteld over hoe het is om te wonen, werken en leven bij of met Gors.”

Meedenken
Duncan benadrukt dat er de laatste tijd veel gebeurd is bij Gors. Hij noemt onder andere de introductie van Triple-C, het vertrek van de bestuurder begin 2023 en de invoering van een nieuw elektronisch cliëntendossier (ECD). “Bij de realisatie van het nieuwe ECD ben ik namens TED betrokken geweest. Ik heb meegewerkt aan de ontwikkeling van het cliëntenportaal, met name door te beoordelen of het voldoende gebruiksvriendelijk was voor cliënten. Ik kon dus op- en aanmerkingen geven en advies voor verbetering.”

Samenwerken
De samenwerking binnen Gors beperkt zich momenteel hoofdzakelijk tot de periodieke aanwezigheid van de bestuurder bij de vergaderingen van TED en de contacten met team Leren. “We kunnen bij hen cursussen aanvragen, maar we gaan ook als co-docent mee met cursussen die zij verzorgen. Dat laatste doen we vooral als er bij het onderwerp een verdieping vanuit cliëntperspectief wenselijk is. Bijvoorbeeld bij de cursus ‘Rechten van cliënten’ of de cursus over de Wet zorg en dwang.”

Zelf ontwikkelen
Mooi is dat de leden van TED zelf openstaan voor ontwikkeling en groei. Zo hebben zij een training gehad om te leren omgaan met kritiek en een training om te leren presenteren. Bij die training sloten ook ervaringsdeskundigen aan van Zuidwester en S&L Zorg. “We leren ook van elkaar. Zo oefenen we presentaties vaak eerst binnen ons eigen team en treden we daarna naar buiten. We hebben zo geleerd om voor groepen mensen en klassen presentaties te verzorgen. Zelf heb ik bijvoorbeeld een presentatie over psychose verzorgd voor mijn eigen begeleiders. Ik merk dat dat me steeds makkelijker af gaat.” Carola benoemt dat TED verder sinds kort werkt met een kwartaalagenda, waarop de belangrijkste speerpunten staan, zoals de presentatie bij GR De Bevelanden, UWV en het verbeteren van de zichtbaarheid.

Breed bekend worden
Dat laatste vraagt momenteel veel aandacht. Duncan: “Nu het team compleet is, gaan we onze flyer en film updaten. We willen ons allereerst gaan richten op begeleiders en andere mensen die bij Gors werken. We hopen via hen uiteindelijk ook de cliënten zelf te kunnen bereiken. Het is belangrijk dat iedereen binnen Gors weet wie we zijn en wat we doen.”

4.3 ’Bewegen en gezonde leefstijl verdienen aandacht’

Het beweegproject dat Gors startte in samenwerking met CIOS is een succes. Cliënten doen met veel plezier mee en samen sporten komt de sfeer op de woonlocaties ten goede. De positieve effecten vragen om een vervolg. Om die reden nam Gors het uitbreiden van de beweegactiviteiten op in het jaarplan voor 2022.

Naast coördinerend begeleider is Rens Pekaar ook bewegingsagoog. Vanuit die functie begeleidde hij het beweegproject. “Het project kwam tot stand in samenspraak met de gemeente Goes en Stichting Maatschappelijk Werk en Welzijn Oosterschelderegio (SMWO). Zij stelden een budget beschikbaar gericht op bewegen in de wijk en het stimuleren van een gezonde leefstijl. We werkten daarvoor samen met het CIOS. In eerste instantie was het project gericht op cliënten die geen dagbesteding hadden. Omdat er zoveel CIOS-studenten meededen, konden we het project al snel uitbreiden. We richtten ons niet langer alleen op de bewoners van de Populierenstraat en de Beethovenlaan in Goes maar ook op dagbestedingscliënten bij De Cirkel. Door op dinsdag- en donderdagmiddag leuke sport- en spelactiviteiten aan te bieden, zetten we de cliënten letterlijk in beweging”, legt Rens uit.

Belang van een gezonde leefstijl
Projectleider Marjon Prinsen legt uit dat Gors het jaarplan 2022 uitbreidde met een beweegplan. “Net als bij de medewerkers, was het doel om ook bij de cliënten meer aandacht te besteden aan het belang van bewegen. Met die doelstelling in het achterhoofd heb ik een projectplan geschreven. Uitbreiden van het beweegaanbod was in eerste instantie het belangrijkste, maar vervolgens bedacht ik dat vooral een gezonde leefstijl belangrijk is. Dat omvat meer dan bewegen alleen. In overleg besloot ik het projectplan uit te breiden naar ‘gezonde leefstijl’. Het projectplan is, naast bewegen, met name gericht op informatie en educatie van cliënten en medewerkers over een gezonde leefstijl. Ook wilde ik graag een interne bewustwordingscampagne opzetten.”

Geen budget, geen subsidie
Tot haar spijt ontdekt Marjon dat niet alle voor goede ideeën financiering beschikbaar is. Zo lijkt ook haar plan voor een gezonde leefstijl te stranden. “Toen ik me realiseerde dat er geen budget was, heb ik een subsidieaanvraag gedaan bij FNO, een fonds voor én met mensen in kwetsbare situaties in Nederland. Ik hoopte aanspraak te kunnen maken op het programma Klein Geluk, omdat het projectplan aansloot bij het doel om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven. Helaas is dit verzoek afgewezen en moet ik opnieuw op zoek naar mogelijke financiering.” Natuurlijk is Marjon daarover teleurgesteld. “Je hoopt dat er budgetten zijn voor de projecten die in de projectplanning zijn opgenomen. Het managementteam is het op inhoud eens met mijn projectplan, maar financiële middelen zijn schaars in de zorg. Goede informatie en educatie ontwikkelen en het opzetten van een bewustwordingscampagne kost geld. Het is jammer dat dat er niet is.”

Meerwaarde
Rens hoopt dat het project kan blijven doorgaan, temeer omdat het beide partijen iets oplevert: gezondheid voor cliënten en een ervaringsplek voor CIOS-studenten. Verder worden de beweegactiviteiten uitgebreid naar meer woonlocaties. Er is een nieuwe bewegingsagoog aangetrokken, die daarbij een coördinerende rol gaat spelen. Rens is overtuigd van de toegevoegde waarde van het project en wel om twee redenen. “Cliënten vinden het leuk om te sporten en al helemaal met de CIOS-studenten. Op een of andere manier vinden ze het stoer dat de studenten speciaal voor hen komen. Bovendien merk ik dat door samen te sporten, de sfeer op de woonlocaties prettiger wordt. Door samen te sporten leren ze elkaar beter kennen en er ontstaat meer begrip. Andersom beschouw ik het als toegevoegde waarde van dit project dat studenten op deze manier kennismaken met cliënten. Vaak zijn ze nog nooit met deze doelgroep in aanraking gekomen. Het is om die reden heel waardevol, zij zien dat dit een leuke doelgroep is om mee te werken.”

3.2 “Het stopt niet; ik wil me blijven ontwikkelen”

Wie Sem van Vlaanderen (17) ontmoet, kan het zich nauwelijks voorstellen. Toch zag zijn leven er twee jaar geleden heel anders uit. Hij was met school gestopt, had weinig perspectief en bracht zijn dagen vooral thuis op de bank door. De kennismaking met het Pak Het Aan team van Gors zorgde voor een ommekeer. En wat voor één! Inmiddels heeft Sem een contract bij een garagebedrijf in Vlissingen, volgt hij een opleiding en werkt hij nog steeds iedere week een dag bij het Pak Het Aan team bij Hof Olmenstein in Kloetinge.

Sem vertelt duidelijk en weloverwogen hoe zijn leven in de afgelopen twee jaar is veranderd. Terwijl hij toen nergens zin in had, barst hij nu van de plannen. Het Pak Het Aan team speelt daarin een belangrijke rol. Direct bij de kennismaking voelt Sem al dat hier misschien de oplossing ligt. “In samenspraak met de leerplichtambtenaar ben ik een keer samen met mijn moeder bij Hof Olmenstein en het Pak Het Aan team gaan kijken. Ik vond het direct leuk. Ik ontmoette een oud-klasgenoot, zag het werken met mijn handen wel zitten en ook de vrijheid sprak me aan.”

Praktijkleren Groen
Tijdens zijn werk bij het team ontdekt Sem dat met name het groenonderhoud hem wel interesseert. Dat valt ook zijn jobcoach Stefan Franke op. In overleg besluit Sem te starten met de mbo-opleiding Groen, niveau 1. Hij doet dit via Praktijkleren, voorheen bekend als de Boris-methode. Praktijkleren biedt jongeren zoals Sem de mogelijkheid om via de werkvloer een vak te leren. “Ik vond het interessant. Het was een deel theorie en een deel praktijk. Ik leerde bijvoorbeeld over de namen en het gebruik van handgereedschappen, maar leerde ook snoeien en maaien.” Het lukt Sem om binnen een jaar zijn diploma te behalen. Dat dat feestelijk gevierd zou worden, had hij niet verwacht, maar leuk was het wel! “Tijdens het eindgesprek zag ik al iemand met een taart voorbij lopen. Geweldig, dat die voor mij was. Er stond zelfs een grasmaaier bovenop de taart!”

Passie voor auto’s
Wie denkt dat Sem met dat diploma op zak op zijn lauweren gaat rusten, heeft het mis. Integendeel! “In een gesprek met Stefan kwam de vraag wat ik nu wilde gaan doen”, vertelt hij. “Ik kon natuurlijk uitstromen richting een groenbedrijf, maar dat sprak me toch niet aan. Ik vond groen leuk, maar dan vooral de machines die je daarbij nodig hebt. Langzaam ging ik nadenken over werk in de autobranche. Oók omdat ik daarover vroeger altijd al fantaseerde. Ik kreeg de kans om kennis te maken met het werk bij een autogarage. Ik vond het leuk! Daar ligt echt mijn passie. Al snel kreeg ik een weekendbaan aangeboden en niet veel later besloot ik in overleg met mijn werkgever en Stefan om te starten met Praktijkleren assistent-monteur niveau 1 en 2. Ik heb daarvoor een contract getekend en ben nu 26 uur per week in dienst bij dit autogaragebedrijf!”

Afwisselend werk
Het werk in de garage bevalt Sem uitstekend. Voor zijn opleiding werkt hij mee aan de onderhoudsbeurten en hij leert de verschillende autoaccessoires in te bouwen. Een eerste certificaat heeft hij ook al behaald! Hij is inmiddels gediplomeerd poetser, een vak apart. Het lukt hem om occasions er weer volledig als nieuw uit te laten zien. En hij doet meer, vertelt hij. “Naast de auto’s en scooters poetsen, onderhoud ik de showroom en het buitenterrein. Het is echt leuk. Ik leer de collega’s steeds beter kennen en als ik vragen heb, is iedereen bereid me te helpen.”

Toekomstplannen
Wie Sem vraagt naar zijn toekomstplannen hoort dat hij voorlopig niet van stoppen weet. “Het stopt niet. Ik wil me blijven ontwikkelen.” Hij denkt zelfs al aan een bol-opleiding als vervolg. Dat zou betekenen: terug de schoolbanken in. Verder spaart hij voor rijlessen en droomt hij stiekem over de aanschaf van een Ford Mustang. Hij is nu wijs genoeg om te weten dat hij stap voor stap zijn doelen kan bereiken. “Het Pak Het Aan team was een belangrijk steuntje in de rug voor mij. Ik kan het team daarom ook nog niet loslaten. Ik vind het superleuk om de jonge gasten die bij ons starten een beetje op weg te helpen.”

 

Op verzoek van de hoofdpersoon, hebben we in dit artikel de gefingeerde naam Sem gebruikt. De echte naam is bij het redactieteam van dit kwaliteitsrapport bekend.