3.1 ’We planten een Triple-C zaadje dat hopelijk gaat groeien’

“Ik vind het superleuk om als trainer Triple-C mijn bijdrage te leveren aan de introductie van dit model. Als trainer plant je als het ware een zaadje bij de verschillende teams in de hoop dat het tot groei komt. Naar mijn idee past Triple-C heel goed bij Gors. Het enthousiasme dat ik voel, breng ik graag over op mijn collega’s.”

Daniëlle Dekker werkt als teamcoach binnen Gors. Ze maakte bij een andere werkgever al eens kennis met Triple-C en had zich er ook zelf al verder in verdiept. De oproep van Gors om je aan te melden als trainer was in haar geval dus niet aan dovemans oren gericht. Gelijktijdig met drie andere collega’s meldde ze zich aan. Samen volgden zij het Train de Trainer – programma. In oktober van dit jaar startten zij de eerste Triple-C dagen binnen Gors.

Kennismaken
Daniëlle vertelt dat ervoor gekozen is om het trainingsprogramma op te bouwen met vijf trainingsdagen. Omdat het om een systeemtraining gaat sluit de manager en de orthopedagoog in principe alle dagen aan. “We starten steevast met een tweedaagse. Daarin laten we de teams kennismaken met Triple-C en de manier waarop we menselijke behoeften als uitgangspunt nemen bij het denken, kijken en begeleiden van cliënten. Ook bieden de eerste twee dagen ruimte om te investeren in het team. We merken dat de teams het druk hebben; er wordt veel van ze gevraagd. Naast Triple-C speelt bijvoorbeeld ook de invoering van een nieuw elektronisch cliëntendossier (ECD). Bovendien ervaren we natuurlijk allemaal de krappe, personele bezetting. Vaak zie ik bij de tweedaagse dat de teams als het ware wat terughoudend enthousiast starten. Gaandeweg worden ze blij met de ruimte die ze krijgen om over cliënten te praten.”

Samen oefenen
In het trainingsprogramma is voor de teams steeds voldoende ruimte ingebouwd om aan de slag te gaan met hetgeen ze geleerd hebben. Dit betekent dat de derde trainingsdag pas na een maand of langer wordt ingepland. En datzelfde geldt voor dag vier en vijf van de Triple-C training. “Na de eerste twee dagen hopen we dat teams al voorzichtig met Triple-C aan de slag gaan. Ze kunnen het al meenemen in hun dagdagelijkse werkzaamheden, maar bijvoorbeeld ook in het teamoverleg. Zoals met veel zaken, is ook dit een kwestie van oefenen. Op de derde dag zoomen we met name in op de cliënt. We gaan in op de mogelijk onvervulde menselijke behoeften van cliënten die ten grondslag kunnen liggen aan bepaald (ongewenst) gedrag. De teams krijgen daarna de opdracht mee om anders te kijken naar cliënten. Meer concreet: niet langer inzoomen op probleemgedrag maar juist de menselijke behoeften als uitgangspunt nemen.”

Werkwijze borgen
De vierde en vijfde trainingsdag worden respectievelijk besteed aan het team en aan het organisatiemodel. Daniëlle: “We zoomen in op het team en op de individuele teamleden. Aan de orde komen vragen als: Wie ben je? Hoe sta je in je werk? Wat heb je nodig om je werk goed te doen? De vijfde dag staat de vraag centraal hoe het team, samen met de gedragsdeskundige, coördinerend begeleider en manager, Triple-C gaat borgen in hun werk en in de organisatie.”

Ook in simpele veranderingen
Daniëlle vertelt dat zij inmiddels enkele tweedaagse trainingen achter de rug heeft, met verschillende teams en verschillende interacties. “Ik vind het leuk, maar natuurlijk ook best spannend. Gelukkig zijn we met vier trainers en ervaren we hetzelfde. Wat ik mooi vind is dat je bij de meeste teams aanvankelijk wat verwarring ziet over waar we naartoe gaan. Gaandeweg de twee dagen trechteren we dit en komt er zo’n ‘aha-moment’. Ik word erg enthousiast als het teams lukt om direct de denktrant van Triple-C waar te maken. “Ik deel graag het voorbeeld van het team die ondersteuning bood aan een bedlegerige cliënt, die onrustig was omdat hij geen inzicht had in zijn dagindeling. Het team verplaatste zijn agenda van de woonkamer naar de slaapkamer, waar hij continue verbleef. Hiermee sluiten zij perfect aan bij de behoefte van de cliënt. Het is een mooi voorbeeld dat Triple-C ook in simpele veranderingen kan zitten.”

3.2 “Het stopt niet; ik wil me blijven ontwikkelen”

Wie Sem van Vlaanderen (17) ontmoet, kan het zich nauwelijks voorstellen. Toch zag zijn leven er twee jaar geleden heel anders uit. Hij was met school gestopt, had weinig perspectief en bracht zijn dagen vooral thuis op de bank door. De kennismaking met het Pak Het Aan team van Gors zorgde voor een ommekeer. En wat voor één! Inmiddels heeft Sem een contract bij een garagebedrijf in Vlissingen, volgt hij een opleiding en werkt hij nog steeds iedere week een dag bij het Pak Het Aan team bij Hof Olmenstein in Kloetinge.

Sem vertelt duidelijk en weloverwogen hoe zijn leven in de afgelopen twee jaar is veranderd. Terwijl hij toen nergens zin in had, barst hij nu van de plannen. Het Pak Het Aan team speelt daarin een belangrijke rol. Direct bij de kennismaking voelt Sem al dat hier misschien de oplossing ligt. “In samenspraak met de leerplichtambtenaar ben ik een keer samen met mijn moeder bij Hof Olmenstein en het Pak Het Aan team gaan kijken. Ik vond het direct leuk. Ik ontmoette een oud-klasgenoot, zag het werken met mijn handen wel zitten en ook de vrijheid sprak me aan.”

Praktijkleren Groen
Tijdens zijn werk bij het team ontdekt Sem dat met name het groenonderhoud hem wel interesseert. Dat valt ook zijn jobcoach Stefan Franke op. In overleg besluit Sem te starten met de mbo-opleiding Groen, niveau 1. Hij doet dit via Praktijkleren, voorheen bekend als de Boris-methode. Praktijkleren biedt jongeren zoals Sem de mogelijkheid om via de werkvloer een vak te leren. “Ik vond het interessant. Het was een deel theorie en een deel praktijk. Ik leerde bijvoorbeeld over de namen en het gebruik van handgereedschappen, maar leerde ook snoeien en maaien.” Het lukt Sem om binnen een jaar zijn diploma te behalen. Dat dat feestelijk gevierd zou worden, had hij niet verwacht, maar leuk was het wel! “Tijdens het eindgesprek zag ik al iemand met een taart voorbij lopen. Geweldig, dat die voor mij was. Er stond zelfs een grasmaaier bovenop de taart!”

Passie voor auto’s
Wie denkt dat Sem met dat diploma op zak op zijn lauweren gaat rusten, heeft het mis. Integendeel! “In een gesprek met Stefan kwam de vraag wat ik nu wilde gaan doen”, vertelt hij. “Ik kon natuurlijk uitstromen richting een groenbedrijf, maar dat sprak me toch niet aan. Ik vond groen leuk, maar dan vooral de machines die je daarbij nodig hebt. Langzaam ging ik nadenken over werk in de autobranche. Oók omdat ik daarover vroeger altijd al fantaseerde. Ik kreeg de kans om kennis te maken met het werk bij een autogarage. Ik vond het leuk! Daar ligt echt mijn passie. Al snel kreeg ik een weekendbaan aangeboden en niet veel later besloot ik in overleg met mijn werkgever en Stefan om te starten met Praktijkleren assistent-monteur niveau 1 en 2. Ik heb daarvoor een contract getekend en ben nu 26 uur per week in dienst bij dit autogaragebedrijf!”

Afwisselend werk
Het werk in de garage bevalt Sem uitstekend. Voor zijn opleiding werkt hij mee aan de onderhoudsbeurten en hij leert de verschillende autoaccessoires in te bouwen. Een eerste certificaat heeft hij ook al behaald! Hij is inmiddels gediplomeerd poetser, een vak apart. Het lukt hem om occasions er weer volledig als nieuw uit te laten zien. En hij doet meer, vertelt hij. “Naast de auto’s en scooters poetsen, onderhoud ik de showroom en het buitenterrein. Het is echt leuk. Ik leer de collega’s steeds beter kennen en als ik vragen heb, is iedereen bereid me te helpen.”

Toekomstplannen
Wie Sem vraagt naar zijn toekomstplannen hoort dat hij voorlopig niet van stoppen weet. “Het stopt niet. Ik wil me blijven ontwikkelen.” Hij denkt zelfs al aan een bol-opleiding als vervolg. Dat zou betekenen: terug de schoolbanken in. Verder spaart hij voor rijlessen en droomt hij stiekem over de aanschaf van een Ford Mustang. Hij is nu wijs genoeg om te weten dat hij stap voor stap zijn doelen kan bereiken. “Het Pak Het Aan team was een belangrijk steuntje in de rug voor mij. Ik kan het team daarom ook nog niet loslaten. Ik vind het superleuk om de jonge gasten die bij ons starten een beetje op weg te helpen.”

 

Op verzoek van de hoofdpersoon, hebben we in dit artikel de gefingeerde naam Sem gebruikt. De echte naam is bij het redactieteam van dit kwaliteitsrapport bekend. 

3.3 ’Iedereen vindt het fijn om nabijheid te voelen en gehoord te worden’

“Triple-C is wat mij betreft heel welkom. Het is fijn dat alle teams binnen Gors met dezelfde, duidelijke visie aan de slag kunnen. Naar mijn idee kan iedereen hierin meegaan. Bovendien, het is fijn om te merken dat Triple-C weliswaar nieuw is, maar dat we onbewust best veel volgens Triple-C doen. Het is dus niet zo dat ineens alles anders moet, maar we worden ons meer bewust van ons eigen gedrag en van hoe we als team met cliënten omgaan.”

Het positieve verhaal van Wilma Geelhoed maakt nieuwsgierig. Waarom omarmt zij het model Triple-C zo enthousiast? Wilma werkt als Begeleider 4 bij Het Dorpsplein in Koudekerke. Verder maakt zijn deel uit van het Flexibel Inzetbaar Team (FIT) en het Specialistisch ondersteuningsteam (SOT). Met haar collega’s uit het team Koudekerke heeft zij inmiddels drie trainingsdagen gehad. Er volgen er nog twee. “Voor ons is het leuk dat we als team getraind worden. We vormen een klein, hecht team van acht collega’s en kunnen dus alles wat we bespreken direct op onszelf en de cliënten betrekken.”

Dichtbij de dagelijkse praktijk
Zo vertelt Wilma dat zij de verschillende onderwerpen die tijdens de trainingsdagen aan de orde komen, vaak direct kunnen koppelen aan een specifieke cliënt. “Vaak lichten we per onderwerp één cliënt eruit. Dat kan natuurlijk, omdat we als team de training volgen. Voorbeelden van zulke onderwerpen zijn persoonlijke verzorging en zinvolle dagbesteding. Wat dat laatste betreft, ik vond het een eyeopener om te beseffen dat sommige cliënten eigenlijk meer nabijheid nodig hebben dan ze nu krijgen. Dat komt bijvoorbeeld doordat ze ouder worden of omdat hun ouders ouder worden en minder op zich kunnen nemen. Interessant is ook om te zien dat zorg die we bieden soms per collega verschilt. Dat hoeft niet erg te zijn, maar het is interessant om te zien en te benoemen.”

RUR
Eén van de onderwerpen die Wilma tot nu toe het meest is bijgebleven betreft RUR. Dat staat voor: Richting geven – Uitnodigen – Ruimte geven. “Ik vind het heel prettig om hiermee te werken. Bijvoorbeeld wat betreft de nabijheid die een cliënt wel of niet wenst. Soms heeft een cliënt nabijheid nodig, maar op andere moment kan wat meer afstand wenselijk zijn. RUR biedt me inzicht in hoe ik met cliënten hierover kan praten en daarmee kan inspelen op hun behoeften. Natuurlijk leidt dit binnen het team ook tot interactie. We bespreken met elkaar hoe we dat per cliënt zien. Dat is prettig, daardoor staan alle neuzen dezelfde kant op. Dat biedt rust en duidelijkheid. Voor ons, én zeker ook voor de cliënten.”

Neuzen dezelfde kant op
Als FIT-ter kwam Wilma al regelmatig op locaties waar gewerkt wordt met Triple-C. “Om die reden was ik al enthousiast en dat ben ik alleen maar meer geworden. Het is heel prettig om samen volgens hetzelfde behandelmodel te werken. Het komt regelmatig voor dat we elkaar erop wijzen om te handelen volgens dit model. Daar komt bij dat we tijdens de trainingsdagen ook ontdekken dat we al veel goed doen. Ook dat is fijn. We krijgen als het ware op veel punten de bevestiging dat we goed bezig zijn. Naar mijn idee werpt dat nu al zijn vruchten af. We merken dat cliënten gelukkig zijn en zich op hun plaats voelen bij ons. Dat is mooi om te zien. Zo streven we ernaar om de huiskamer huiselijker te maken. We pakken dit nu volledig in samenspraak met de cliënten op. Logisch eigenlijk, het is hún huiskamer.”

Collega’s onderling
Wilma verwacht dat het werken volgens Triple-C vooral rust en duidelijkheid zal brengen bij cliënten. Toch ziet ze vooralsnog het grootste effect binnen het team. “We zijn nog meer cliëntgericht bezig en houden nadrukkelijker rekening met hun belevingswereld. Je merkt de invloed van Triple-C in ons overleg en in hoe we naar cliënten kijken. Triple-C biedt nadrukkelijk de handvatten om met cliënten in gesprek te gaan met vragen als: wat wil jij? hoe zie jij dat? Ik merk dat cliënten het fijn vinden om gehoord te worden en onze nabijheid te voelen.”

Sta ervoor open
Zou Wilma haar collega’s kunnen aanspreken, dan zou haar advies vooral zijn: sta open voor Triple-C en zie het als een leidraad of ondersteuning. “In feite doen we al veel volgens Triple-C. Het is goed om daar samen met je collega’s nog meer eenheid in het kunnen aanbrengen. Bovendien draagt het bij aan het begrip voor collega’s en cliënten. Het gedrag dat anderen vertonen ligt niet alleen aan hen, maar is ook het resultaat van je eigen inbreng.”